Geboren om onszelf te verliezen

Met een grote vastberadenheid te leven, banen we ons een weg naar het licht. We spread our wings and fly.

Met een grote vastberadenheid te leven, banen we ons een weg naar het licht.
We spread our wings and fly.

De eerste jaren weten we dat we alles kunnen.
Met een levendige fantasie, vertrouwen we erop dat de sky slechts de limit is.
Bewijs hebben we niet nodig. We kunnen zijn wie en wat we maar willen, want we zijn.
Tijdloos huppelen, dansen en lachen we,
minstens driehonderd keer per dag.

Verbonden als gelijke met onze medemens, tot we door bijgeslepen lenzen verschillen leren te zien. De dingen die ons een zo ‘one of a kind’ maakten, gaan we anders zien.
In hokjes vastgezet, het oordeel geboren.

We worden gestimuleerd te denken, het voelen verwatert.
Eerst zien, dan geloven.
We leren ons aan te passen aan de regels van het systeem,
erop gericht ons gemiddeld en in toom te houden.

We worden afgerekend onszelf te durven zijn.
Verstoting ligt op de loer als aasgieren op een prooi.
We verleren te vliegen.

Gehuld in een jas die ons niet past,
spreken we woorden die niet van ons zijn.
Het willen lijken op wie we niet zijn,
slaat een kloof tussen hoofd en hart.
Verdwaald.
Als een kip zonder kop rennen we voorbij onszelf.
Het dagelijkse lachen op één hand te tellen.

De zee van tijd verankert in schaarste.
In de spiegel zien we een vreemde.
Ons lichaam voelt niet langer als thuis.
Het verstoort ons met gebreken.
Niet om te pesten, maar om onze ogen te openen voor de werk terug.
Onze gids, het kompas van ons hart.
Het spoort ons aan weer bewust te worden.
Ons uniek zijn in het licht te plaatsen.

De tijd is daar weer te voelen. Met een kinderlijke verwondering op ontdekkingsreis te gaan. De wereld is onze speeltuin.
In de ogen van de ander, herkennen we weer onze gelijke.
Verbonden als één.

Wat gebroken is, heelt, wanneer we tijd nemen te doorvoelen,
wie we zijn en wat we kunnen.
We schudden los wat niet paste en belemmerde.

Zachtjes fluistert een stem:
‘Spring mijn lief,
spreid je vleugels.
Alles is aanwezig, niets ging verloren.
Jouw hemel kent geen limiet.
Je wordt geboren om jezelf te verliezen en leeft om te herinneren wie je bent.
Wees niet bang en vertrouw.
Voor je de grond raakt, herinner je hoe te vliegen.’